Hallo en goedemiddag zijn begroetingen die ik per dag steeds minder lijk te horen. Toen 25 jaar geleden het winkelbestand nog in de dorpen was te vinden, gingen de mensen anders met elkaar om. Als je dan op een zaterdagmorgen een winkel binnenkwam klonk er een begroeting en wist iedereen in de winkel alle personen bij naam te noemen. Tegenwoordig is alles veel afstandelijker geworden, dit komt mede door de grote groei van de dorpen. De oude familie’s uit de dorpen blijven zwaaien naar elkaar en maken een praatje op straat. Er zijn vaak momenten dat ik op straat een wildvreemde gedag zeg, de persoon in kwestie kijkt dan heel raar, “waarom doe je dat?”, vraagt men dan, “omdat ik dat gewend ben” is mijn antwoord. Ondergetekende is een geboren en getogen “Winkeler Spreeuw”, maar het maakt niet uit of hij een “Nierupper Dot” of een “Lutter Papfles” tegenkomt, een groet kan er altijd af. Het is natuurlijk zonde als het “dorpse gevoel” verloren gaat, omdat de dorpen groter groeien, het is een saamhorigheidsgevoel om “samen” in een groot dorp te wonen en dat moet zo blijven. Erg opvallend is het als ik mijn TNT-jas heb aangetrokken, dat dan alle mensen gedag zeggen. Als ik in dezelfde straten kom zonder voornoemde jas, is het percentage begroetingen een stuk lager. Laten we 2009 positief ingaan en elkaar regelmatig groeten, het maakt niet uit of je met de auto bent, of op de fiets, maar steek je hand op. Aangezien ik veel op straat te vinden ben zal ik u regelmatig tegenkomen. Ik ga u weer verlaten en groet u, de mazzel!