logo wooncompagnie

 

Wooncompagnie geeft eigen huurders voorrang bij de verkoop van haar woningen.

Door verkoop van deze woningen kan de corporatie meer nieuwe woningen bouwen die aansluiten op de huidige vraag naar kleinere woningen. Huurders krijgen daarbij als eerste de mogelijkheid een passend bod te doen op woningen die de corporatie te koop aanbiedt. “Door de voorrangsregeling krijgen huurders de kans een woning te kopen tegen een reële marktprijs” stelt teamleider verhuur Paul de Bakker van Wooncompagnie. “Tegelijkertijd laten deze huurders een huurhuis achter. Dit bevordert de gewenste doorstroming; meer verhuisbewegingen en kortere wachtlijsten.”

“Wij vinden het belangrijk dat de wachtlijsten voor een huurwoning korter worden. Geld dat vrijkomt door de verkoop van huurhuizen kan worden gebruikt voor de realisatie van betaalbare woningen voor kleinere huishoudens. Daar is grote vraag naar.” vervolgt de Bakker. “Op die manier kan Wooncompagnie uiteindelijk meer woningzoekenden een passende woning bieden en dat is van groot belang.”

Niet de hoofdprijs betalen

De vraagprijs van te koop aangeboden huurwoningen wordt door een verkopend makelaar, in overleg met de verhuisadviseur van Wooncompagnie, vastgesteld. Deze prijs vormt een reële inschatting van de verwachte verkoopprijs. Huurders van de corporatie die bereid zijn minimaal de vraagprijs van een woning te betalen, krijgen voorrang bij de verkoop. Ook als een niet huurder van de corporatie een hoger bod wil doen. “Dit geeft onze huurders de noodzakelijke voorsprong die wij voor ogen hebben” stelt de Bakker. Doen meer huurders een hoger bod, dan gaat de woning wél naar de huurder met het hoogste bod.

Het mes snijdt aan twee kanten

De regeling maakt het mogelijk voor huurders van Wooncompagnie om ook met een wat kleinere beurs de stap te maken naar een koopwoning. Tegelijkertijd komen de woningen die huurders achterlaten vrij voor mensen op de wachtlijst. Het mes snijdt dus aan twee kanten.

Het verkopen met voorrang aan huurders betreft een pilot die in het najaar van 2020 wordt geëvalueerd.