pol

Hieronder volgen de regels die gelden voor het voeren van autoverlichting.

Dimlicht:

‘s Nachts en overdag bij slecht zicht, is het verplicht om dimlicht te voeren. Gebruik je mistlicht? Dan hoeft het dimlicht niet aan te staan.

Groot licht:

Groot licht mag je alleen voeren als het donker is er andere (tegemoetkomende) weggebruikers er geen last van hebben. Tegenliggers kunnen anders verblind worden door het felle licht. Daarnaast mag je het groot licht ook niet gebruiken als je op korte afstand achter iemand rijdt. Het gebruik van groot licht mag zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Maar in de praktijk komt het er op neer dat het vooral op de wat stillere, slecht verlichte wegen buiten de bebouwde kom wordt gebruikt,.

Mistlicht:

De mistlampen aan de voorkant van de auto mogen branden als het mistig is, er sneeuw valt of bij hele heftige regenbuien die het zicht ernstig beperken. De mistlampen achter mogen uitsluitend gebruikt worden wanneer het zicht minder dan 50 meter is. Dus niet als het regent. Bij het gebruik van de mistlampen hoeft het dimlicht niet aan.

Achterlichten auto:

Het achterlicht van de auto moet altijd branden bij het gebruik van dimlicht, groot licht, stadslicht of mistlicht.

Kentekenplaatverlichting:

De verlichting van het kenteken moet altijd branden.

Breedstralers en verstralers:

Het gebruik van breedstralers en verstralers zijn op dit moment niet opgenomen in het wegenverkeersrecht en mogen dan ook gebruikt worden op de openbare weg.

Derde remlicht:

Auto’s die na 30 september 2001 in gebruik zijn genomen, moeten een derde, rood remlicht hebben.

Boetebedragen

- Onterecht gebruik van mistlichtachterlicht| € 140,-

- Onterecht gebruik van mistlichten aan de voorzijde: € 90,-

- Gebruik van sierverlichting zoals led of neon | € 140,-

- Ondeugdelijk achteruitrijlicht | € 45,-

- Ondeugdelijk kentekenplaatverlichting | € 45,-

- Ondeugdelijke remlichten | € 140,-

- Ondeugdelijke richtingaanwijzers | € 90,-

– Ondeugdelijke verlichting | € 140,-